Met een stralend gezicht zat ze voor me: ze had een verrassing en kon niet wachten om die met mij te delen. Nu maakte ze me toch wel heel nieuwsgierig…..
Ze had de uitslag van haar CITO toets Rekenen gekregen. Die toets waar ze zo tegenop zag, want rekenen vindt ze eigenlijk best moeilijk en stom! De juf had haar bij zich geroepen om het resultaat te laten zien: ze was van een V-score naar een II-score gegaan! Wauw! Dat ze stappen aan het maken was, dat wist ik al wel. Dat zag ik elke week als we samen aan het werk waren. Maar dat het zo’n grote stap zou zijn, dat had ik nu nog niet verwacht.
Wat laat deze CITO-toets nu zien?
Nu denk je misschien: “een CITO-score, is die nu zo belangrijk? CITO-toetsen meten zoveel niet.” En dat ben ik helemaal met je eens. Deze toetsen laten niet zien hoe leuk en bijzonder je kind is. Hoe goed je kind is in verhalen vertellen, een instrument bespelen of hoe gedreven en sportief tijdens sport. Het laat ook niet zien dat je kind heel behulpzaam is, altijd klaar staat voor de juf en vriendjes of vriendinnetjes, dat je kind goed kan samenwerken. Dat je kind vrolijk en gezellig is en graag grapjes maakt. Dat je kind zijn best doet en doorzet, ook als het wat moeilijker is. En deze waardevolle eigenschappen maken je kind tot wie hij of zij is!
Maar wat laat deze CITO-toets nu wel zien? Deze toets laat zien dat dit meisje enorm gegroeid is in haar rekenvaardigheden en dat ze bovengemiddeld heeft gescoord bij deze toets. Dat bovengemiddeld is niet belangrijk wat mij betreft, wel de groei. Die groei geeft vertrouwen!
Hoe het begon
Vorig schooljaar halverwege groep 6 ben ik samen met dit meisje aan de slag gegaan. Ze kon in de klas niet meekomen met haar klasgenoten voor wat betreft rekenen. Inmiddels had ze ook een enorme weerstand tegen rekenen gekregen; jammer want rekenen kan ook zo leuk zijn (tenminste, dat vind ik dan he 😉). School gaf haar extra rekenoefeningen voor thuis mee. Maar deze zorgden alleen maar voor strijd en frustratie. Daarbij was het meer van hetzelfde en daarmee kwam ze niet vooruit.
Ik wilde haar laten ervaren dat ze met de juiste aanpak wel zou kunnen rekenen. Ik heb daarbij gekeken welke vaardigheden ze nog nodig had. We kwamen er al snel achter dat ze verschillende rekenvaardigheden uit groep 5 en lager nog niet geautomatiseerd had. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de sommen tot 10/20/100 en de tafels.
Daarnaast liet de psychomotorische screening die ik bij haar deed zien dat haar linker- en rechteroog niet goed samenwerkten. Het linkeroog focuste op een andere afstand dan het rechteroog. Daardoor ontstaat een vertekend beeld en moet ze veel moeite doen voor een scherp en stilstaand beeld. Verder kwam uit de screening dat ook de lateralisatiefase nog niet goed doorlopen was. De lateralisatiefase is een belangrijke fase, nodig om tot leren te komen. Tijdens deze fase gaan de linker- en rechterhelft steeds beter samenwerken. Heeft een kind deze fase nog niet goed doorlopen, dan kan het moeite hebben met benoemen van links en rechts en kan er verwarring ontstaan over de bewegingsrichting. Een kind blijft dan bijvoorbeeld getallen omkeren (31 – 13, 6 – 9) Samen met de mindere oogsamenwerking zorgt dit ervoor dat rekenen en ruimtelijk inzicht moeilijk zijn en dat automatismen maar moeilijk ontstaan.
Ook was het belangrijk om te werken aan het zelfvertrouwen. Dat was inmiddels totaal verdwenen. “Ik oefen me suf, maar het lukt me toch nooit. Ik kan het gewoon niet, ik ben gewoon veel dommer dan de andere kinderen in mijn klas.” Uitspraken die haar ouders en ik regelmatig van haar hoorden.
We gunden het haar zo, dat ze weer wat meer vertrouwen in zichzelf zou krijgen en stappen kon maken in het rekenen. Daar gingen we voor!
Werken aan een goede basis
Elke week kwam ik bij haar op school en werkten we aan de verschillende vaardigheden. We deden even een stapje terug in het rekenen en gingen aan de slag met de sommen tot 10/20/100 en de tafels. Het rekenwerk in groep 6 lieten we even los. Het was belangrijk om eerst te bouwen aan een stevig fundament, een basis om op verder te bouwen. Daarnaast gingen we niet alleen rekenen, maar werkten we ook samen aan de lateralisatie en het zelfvertrouwen. Dit alles deden we waar mogelijk met veel bewegingsoefeningen en spelletjes. Dat maakte dat het leren weer wat leuker werd.
We oefenden samen op school en ook thuis oefende ze door. Het lukte haar om de sommen tot 10/20/100 te automatiseren en in groep 7 haalde ze haar tafeldiploma. Wat was ze daar blij mee! Het zat haar zo dwars dat iedereen in de klas die wel al had gehaald en zij nog steeds niet. Dat ze nu eindelijk ook haar tafeldiploma had, deed haar zelfvertrouwen zichtbaar goed. Daarbij kwam dat nu ze de tafels beter kende, ze ook stap voor stap de moeilijkere deelsommen of de opdrachten met breuken, procenten en kommagetallen in groep 7 kon maken. De tafels vormen immers de basis voor bijna alle rekenhandelingen in de bovenbouw.
Brede aanpak werkt!
En nu dan dus die mooie score bij de CITO-toets Rekenen aan het eind van groep 7. Het laat zien dat oefenen en doorzetten werkt, als je dat doet op een manier die past bij een kind. Het laat ook zien dat het soms nodig is om even een stapje terug te doen en te kijken wat echt nodig is, om vandaaruit weer vooruit te kunnen komen. En dat het belangrijk is om naast het rekenen ook te werken aan de onderliggende vaardigheden die van belang zijn om te kunnen leren. Daarmee hebben we gebouwd aan een stevig fundament, een basis om weer op verder te kunnen bouwen. En dat is wat we ook gaan doen. Want dit gevoel en dit resultaat wil ze natuurlijk heel graag vasthouden!
Ik gun het elke kind dat ze met meer zelfvertrouwen kunnen leren. Wil jij dit ook voor je kind? Neem dan contact met me op. Ik denk graag met jullie mee!
Heeft je kind ook moeite met de tafels? Download dan mijn gratis mini-training: Met vertrouwen en op een leuke en actieve manier de tafels leren!
0 reacties